Binnen het ruimtelijk bestuursrecht neemt de Tracéwet een bijzonder positie in. De wet werd van kracht op 1 januari 1994 en zal worden ingetrokken door de Omgevingswet.
De tracéwetprocedure is gevolgd voor de aanleg van de Betuweroute, de HSL-Zuid, de Hanzelijn, het uitdiepen van de Zandmaas/Maasroute, de aanleg van de A4-Midden-Delfland, de A2-tunnel in Maastricht en tientallen grote en kleinere aanpassingen van bestaande hoofdinfrastructuur. De Tracéwet bevat bijzondere bepalingen ten opzichte van de Wet ruimtelijke ordening en de Algemene wet bestuursrecht en heeft inmiddels duizenden bladzijden aan jurisprudentie opgeleverd. De besluitvormingsprocedure van de Tracéwet heeft model gestaan voor de projectbesluitvorming in de Omgevingswet. Zo bezien is het ontsluiten van de parlementaire geschiedenis van de Tracéwet en het toegankelijk maken van de jurisprudentie niet alleen van belang voor de komende periode tot aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, maar kan de publicatie ook behulpzaam zijn bij de projectbesluitvorming, advisering en beroepsprocedures op grond van de Omgevingswet. Dit boek wil inzicht geven hoe de Tracéwet in elkaar zit en wat de betekenis is van de verschillende artikelen. De auteur heeft ervoor gekozen om de Tracéwet artikelsgewijs te behandelen en om per artikel in te gaan op – voor zover relevant – de parlementaire geschiedenis, de jurisprudentie en de ervaringen vanuit de praktijk.
Bij het boek behoren drie bijlagen. Bijlage A geeft een overzicht van de belangrijkste onderwerpen van de meer dan dertig wijzigingen van de Tracéwet. Bijlage B bevat de relevante jurisprudentie. In bijlage C zijn eerdere publicaties van de auteur opgenomen, voor zover daarvan in dit boek gebruik is gemaakt.
Opmerkingen, correcties of suggesties kunt u sturen naar de auteur: henk.gierveld@minienm.nl of h.a.j.gierveld@uu.nl.
Deze publicatie is het resultaat van een publicatieplaats van de Academie voor Wetgeving en de Academie voor Overheidsjuristen.