Docenten aan het woord

prof.dr. Wim Voermans

Docent wetgeving

Mijn expertise is verdeeld over het terrein van het nationale staatsrecht en die van het Europese constitutionele recht. Daarbinnen ligt het accent op (Europese) wetgevingsvraagstukken, zoals

  • kwaliteit van EU-wetgeving 
  • deregulering, vereenvoudiging en terugdringen van administratieve lasten 
  • wetgevingsprocedures (met name de rol van het (Europees) parlement)
  • openbaarheid en transparantie
  • de relaties tussen de wetgevende instellingen
  • decentralisatie
  • omzetting en uitvoering van EU-wetgeving
  • naleving, toezicht en handhaving, 
  • wetgevingtechniek en wetsevaluatie

Wat inspireert u aan uw vak?

Wat mij aan deze terreinen fascineert is te zien hoe politieke ideeën, voorkeuren en belangen zich uiteindelijk vertalen in overheidsbeleid en het recht. De wetgevingsjurist staat midden in dit proces van rechtsvorming via regelgeving en hebben er een bijzondere rol in. Zij moeten weten van ambtelijke, bestuurlijke en politieke verhoudingen om hun werk te kunnen doen. 

Waarom is uw specialisatie van belang voor wetgevingsjuristen?

Bovenal moeten wetgevingsjuristen naar mijn overtuiging weet hebben van het recht, welke grenzen dat aan hun werk en dat van de andere actoren in het openbaar bestuur stelt. Zijmoeten weten welke waarden het recht uitdrukt. Dat is heel lastig. 

Het is juist daarom dat ik me de laatste tijd uitdrukkelijk bezig houdt met de rol van de Europese rechtsvorming. Welke rol spelen we in Nederland bij de totstandkoming van dat EU-recht, wat betekent het voor ons en hoe dienen we er uitvoering aan te geven. Maar wellicht belangrijker nog: hoe organiseren we draagvlak voor Europese besluiten.

Wat betekent lesgeven aan de Academie voor Wetgeving voor u?

Ik heb het voorrecht gehad al langere tijd les te mogen geven op de Academie en zelfs mede vorm te geven aan de opleidingsprogramma’s. Dat is steeds een grote vreugde, omdat ik tijdens die lessen vraagstukken te horen krijg die leven in de wetgevingspraktijk en die van het openbaar bestuur. Wat vaak goed lukt is om in interactie met de studenten de grotere dimensies (theoretisch, rechtsvergelijkend) in beeld te brengen en zo tot een soort spiegel te komen.