26 september 2022

De rijdende rector: Diversiteit en eigenheid

Gemiddeld drie keer per week fiets ik van mijn woonplaats Leiden naar de Academie in Den Haag. Goed voor het milieu, goed voor de portemonnee, goed voor de conditie en vooral heel goed voor mijn humeur. Het maakt het hoofd leeg en tegelijkertijd vol met allerhande gedachten, vaak naar aanleiding van iets dat ik onderweg tegenkom. Bij wijze van 'nieuwe rubriek’ zal ik vanaf deze plek de komende tijd verslag doen van deze mijmeringen.

Het nieuwe studie- en politieke jaar is weer begonnen. Dat ook het nieuwe schooljaar is begonnen, is te merken op het fietspad. Afhankelijk van het tijdstip waarop ik van huis vertrek, blokkeren ouders met jonge kinderen en bakfietsen of horden middelbare scholieren het fietspad. Wanneer ik ter hoogte van Station Voorschoten de 'fietssnelweg Leiden – Den Haag’ (met officieel de illustere naam 'Velostrada') opdraai, worden zij vervangen door grote groepen scholieren van de British School of the Netherlands, die vanuit het station naar school lopen of die mij vanuit Leidschendam en Wassenaar tegemoet fietsen. Zij prikkelen mijn gedachten door de wijze waarop ze hun schooluniformen dragen en het ritme dat ik daarin meen te ontwaren. Want aan die uniformen is het verloop van het schooljaar af te lezen. Aan het begin van het jaar kleedt iedereen zich keurig volgens de voorschriften – van jong tot oud in dezelfde broek of rok. Naarmate het schooljaar vordert, vallen mij steeds vaker kleine afwijkingen op. Het begint met oudere scholieren, die hun trui of broek net iets anders dragen of die steeds vaker kiezen voor een andere kleur – of zelfs uitbundige – panty onder hun rok. Naarmate het weer slechter wordt, komen de scholieren steeds vaker uit de trein gestapt in andere kleren dan het uniform voorschrijft. Bij de fietsenrekken van het station worden dan spijkerbroeken en kleurrijke truien uitgetrokken en blijkt dat ze het uniform daaronder dragen. En als het voorjaar is aangebroken lijkt het of alleen de allerjongsten zich nog echt iets aantrekken van de kledingvoorschriften. Aan het begin van het nieuwe schooljaar lijkt iedereen zich ineens weer te conformeren aan het geldende schooltenue; de teugels lijken weer aangetrokken.  

Ik heb dit gedurende het afgelopen jaar gadegeslagen, niet gehinderd door enige kennis van de voorschriften. Geplaagd door de vraag achter het waarom van het uniform, keek ik op de website van de school. Daar wordt als reden voor het uniform gegeven: 'We believe that a school uniform provides a sense of pride and community identity for our international student community.’ Een nobel streven. Toch vraag ik me af hoe de leerlingen zelf denken over het dragen van het schooltenue, gegeven het feit dat ze ieder jaar weer, stapje voor stapje, proberen om binnen de grenzen van de voorschriften te ontdekken hoe ze daarvan kunnen afwijken. Het grappige is dat degenen die zich gedeeltelijk of helemaal niet meer aan de voorschriften houden, allemaal op dezelfde manier daarvan afwijken. Daardoor ontstaat een nieuw soort uniforme kledinglijn, waarin ze hun trui, broek of rok allemaal op dezelfde ‘afwijkende’ manier dragen. Ik vraag me ook af of de leerlingen worden aangesproken als ze niet voldoen aan de voorschriften – staat daar een straf op? Waarom kleden ze zich bij het station om en niet binnen de schoolmuren?  

En dit brengt mij tot gedachten over kledingvoorschriften en het handhaven daarvan in het algemeen. De uitwassen daarvan zien we terug in de huidige ontwikkelingen in bijvoorbeeld Iran, waar deze worden gebruikt om te onderdrukken en waar het openlijk niet voldoen aan voorschriften wordt ingezet als middel van verzet. Maar ook dichterbij huis houden ‘uniformen’ mij bezig, al is dat gelukkig niet in de letterlijke zin van het woord. Bij de Academie mag iedereen dragen wat hij /zij /hen wil(len). Maar het is een gegeven dat we vaak de vraag krijgen hoe de Academie aan een meer diverse populatie van juristen bij het Rijk kan bijdragen. Dat is niet eenvoudig, alleen al om jurist te worden zijn vele stappen nodig die voor de ene groep mensen veel meer inspanning en doorzettingsvermogen vergen dan van de andere. Vanuit de Academie zijn we ons daarvan continu bewust. We proberen daarom bij alle activiteiten die we organiseren – en met name bij de traineeopleidingen - oog te hebben voor onnodige drempels die een diverse en inclusieve samenstelling van deelnemers verhinderen. Dat doen we door aanpassingen door te voeren in de wervingsactiviteiten en de toelatingsprocedure, maar ook door dit mee te nemen bij de samenstelling van de toelatingscommissie en het docentencorps.  

Daarnaast houdt een ander aspect van uniformering mij bezig: hoe houden we de diverse groep divers? Op allerlei manieren worden inspanningen gepleegd om de vaardigheden te ontwikkelen die de juristen bij het Rijk nodig hebben om op effectieve wijze tegenwicht te bieden aan politieke en bestuurlijke druk. Ook vanuit de Academie bieden we graag activiteiten aan om te stimuleren dat juristen trouw blijven aan het juridische kompas. Dat brengt echter het risico met zich dat we daarmee als juristen, net als de leerlingen van de British School, onderling misschien minder ‘eigen’ worden dan we zelf denken. De diverse groep wordt steeds minder divers. Mede om die reden zou ik daarom iedereen willen oproepen om, waar mogelijk, collega's ruimte en aandacht te geven om trouw te kunnen blijven aan zichzelf, niet alleen als jurist, maar vooral ook als mens. Ook dat is een uitdaging die wij als Academie graag aangaan: het stimuleren van onze studenten en cursisten om zichzelf te blijven en van daaruit de juridische functie binnen het Rijk in te vullen en kleur te geven.  

Delen


Meer informatie?

Pauline Schuyt

prof. mr. dr. Pauline Schuyt

Rector-directeur

p.schuyt@acwet.nl
070 - 312 98 33