Lezing: Hoofdstukken van privaatrechtelijk overheidshandelen

« terug naar overzicht

Datum
20 juni 2019

Verslag lezing 20 juni 2019

Mr. Pim Huisman (universitair hoofddocent bij de afdeling Staats- en bestuursrecht aan de Vrije Universiteit) en prof. mr. Frank van Ommeren (hoogleraar Staats- en bestuursrecht, in het bijzonder publiek-private taakvervulling, aan de Vrije Universiteit) kijken op 20 juni 2019 lachend de zaal in. In de lezing Hoofdstukken van privaatrechtelijk overheidshandelen presenteren zij hun gelijknamige boek. De bedenkingen die de heren met de zaal delen slagen erin de nodige reacties en discussies teweeg te brengen. “Ik kijk naar de klok. Ik heb het erg naar mijn zin maar we lopen wat uit.” Zo vat Huisman de lezing uitstekend samen. 

Van Ommeren bijt het spits af. “Het is niet de bedoeling geweest een nieuwe Asser te schrijven over overeenkomsten en vennootschappen. Dit boek gaat over wat het ‘zijn van overheid’ toevoegt aan het privaatrechtelijk handelen van overheden”. Het is een overzichtswerk geworden op de grens van publiek- en privaatrecht. Welke aspecten van het bestuursrecht ‘sijpelen door’ naar de publieke rechtspersoon?  

Het is een onmogelijke uitdaging om dat te beantwoorden in de 2-uur durende lezing. Het omvangrijke boek gebruikt er dan ook ruim 800 pagina’s voor. Tijd om alle onderwerpen te bespreken is er dan ook niet. De ruim 35 aanwezigen moeten het doen met een samenvatting van de inhoud en een korte uiteenzetting van 2 gekozen onderwerpen;  overheidscontracten en overheidsvennootschappen en overheidsstichtingen.

Het overzichtswerk start, zoals het een goed juridisch boek betaamt, bij Thorbecke. Hij voorspelde de opkomst van het bestuursrecht (onder de naam: “politisch recht”), want het was voor hem vanzelfsprekend dat de overheid naast privaatrechtelijke regels ook eigen op haar toegeschreven  regels nodig zou hebben om haar optreden te reguleren. 

Maar hoe die normen en beginselen uit het bestuursrecht inmiddels doorwerken in privaatrechtelijk overheidshandelen, blijft soms moeilijk. Huisman behandelt een sprekend voorbeeld, de subsidie-uitvoeringsovereenkomst. Hierin kan een overheid privaatrechtelijk bepaalde afspraken maken met een subsidieontvanger. Maar hoe zit het dan met de rechtsbescherming? En met de publiekrechtelijke normering? De geboeide reacties uit de zaal laten zien dat de sprekers met deze problematiek de spijker op de kop slaan. 

Een soortgelijke spanning is zichtbaar in de vennootschap met staatsdeelname, of de stichting met een wettelijke taak. Een vennootschap of een stichting moet altijd handelen naar het belang van de rechtspersoon en de daarmee verbonden organisatie. Dat kan botsen met publieke belangen of bestuursrechtelijke normen. 

Zijn normen uit het bestuursrecht van toepassing op woningcorporaties, ziekenhuizen, bijzonder onderwijs of de publieke omroepen?  Van Ommeren meent dat publieke normen een rol zouden moeten spelen bij deze organisaties. Daar is echter geen eenduidig kader voor te geven omdat dit teveel per type organisatie verschilt. Maar wanneer een organisatie enige publieke taak uitvoert, zoals openbaar vervoer of het uitreiken van diploma’s, dan kunnen publieke normen van belang zijn om dit in goede banen te leiden. 

Huisman en Van Ommeren zien dat de trend is ingezet waarbij normen over de verdeling van schaarse rechten van toepassing zijn op privaatrechtelijk overheidshandelen. Zo sijpelen normen, zoals openbaarheid, transparantie en gelijkheid door. Natuurlijk via het aanbestedingsrecht, maar ook in verkoop, concessies en uitgiftes krijgen deze beginselen een steeds prominentere rol. 

Helaas, de tijd blijkt ongenadig en er moet worden afgerond. Voor de inmiddels zeer geëngageerde aanwezigen heeft de Academie gelukkig een borrel klaargezet. We krijgen nog een vraag mee van de sprekers om  te bespreken naar aanleiding van de opkomst van het fenomeen van de ‘Global Administrative Law’: “Wanneer privaatrechtelijke ondernemingen zo groot worden dat ze zelfstandig los van de overheid regelgevend kunnen handelen, zijn er dan mondiale bestuursrechtelijke normen nodig om dit te reguleren?” Een interessante en angstaanjagende vraag, die het belang van hun boek en verder onderzoek op dit gebied, goed illustreert.