Prijs € 1.000,-
In deze cursus biedt de docente inzicht in actuele discussies en thema’s van het algemeen bestuursrecht en de invloed daarvan op het bestuursprocesrecht. Denk bijvoorbeeld aan de kinderopvangtoeslagaffaire en hoe die discussie heeft uitgelokt over de burger(on)vriendelijkheid van het bestuurs(proces)recht. Is het nog wel redelijk om (in alle gevallen) vast te houden aan een bezwaartermijn van zes weken? En zou de burger niet ook in de gelegenheid moeten worden gesteld om (kleine) fouten in zijn (hoger)beroepschrift te herstellen (burgerlus)? Deze algemene ontwikkelingen en de vragen die zij oproepen, worden vervolgens concreet gemaakt door in te zoomen op recente wetgeving(sinitiatieven) en rechtspraak over bestuur(sproces)rechtelijke onderwerpen zoals: het besluitbegrip, het begrip belanghebbende, de grondentrechter, de amicus curiae en de uitspraakbevoegdheden. In deze cursus komen kortom zowel de theorie, als de praktijk aan bod.
Na deze cursus;
begrijp je de kernleerstukken uit het bestuursprocesrecht, waaronder het besluitbegrip, het relativiteitsvereiste en de toetsing door de bestuursrechter;
kun je de huidige ontwikkelingen in het bestuursprocesrecht op het gebied van bovengenoemde kernbegrippen uitleggen, zoals de subjectivering van het bestuursrecht, discussies over de relevantie en reikwijdte van het besluitbegrip en bovenindividuele geschilbeslechting;
kun je de ontwikkelingen in het bestuursprocesrecht analyseren en (kritisch) evalueren en
kun je op basis van uw analyse adviseren over de toekomstige invulling van het bestuursprocesrecht.
Jurist kennisunit
Raad van State - Directie Bestuursrechtspraak